Eerder deze maand debatteerde filosoof Emanuel Rutten, bekend van het construeren van een nieuw argument voor theïsme en recent bezig de houdbaarheid van al bestaande theïstische argumenten opnieuw te testen, in Groningen over theïsme, atheïsme en moraal. Een cruciaal onderdeel van zijn betoog (waar ik niet bij was, maar dat hij online heeft gezet) was het onvermogen van atheïsme om moreel realisme te verankeren. Moreel realisme definieert hij daarbij als de positie dat “morele waarden objectief geldig zijn”.
Dat is een argument dat in recente discussies vaker wordt gebruikt, onder meer ook door Rik Peels en Stefan Paas in hun boek God Bewijzen (hoofdstuk 4.1). Het lijkt mij uiteindelijk op een aantal misverstanden gebaseerd, maar die misverstanden zijn wel heel interessant, en erachter zit een wezenlijk verschil tussen het theïsme dat Rutten probeert te ondersteunen en het atheïsme waarmee ik me identificeer.